Whatsappen en appen zijn onderdeel van ons dagelijks taalgebruik en staan als werkwoorden in de Van Dale. Whatsappen betekent “berichten versturen, chatten en bestanden delen via de smartphone met een bepaald veelgebruikt programma”. Het programma waar Van Dale het over heeft is natuurlijk WhatsApp.
Nu Signal steeds populairder wordt als alternatief van WhatsApp, moet er eigenlijk ook een werkwoord voor het gebruik van Signal komen. Je kunt immers niet whatsappen met Signal.
Woorden ontstaan doordat mensen ze gebruiken en van elkaar overnemen, dus wat zal het alternatief voor whatsappen worden als het om Signal gaat?
Bericht sturen/chatten op Signal
Het zou kunnen dat we zeggen “Ik stuur je een berichtje op Signal” of “Ik ben aan het chatten op Signal”. Maar dat is misschien wat aan de lange kant.
Signaltje sturen
Natuurlijk kunnen we ook het berichtje zelf een signaltje gaan noemen, zoals een whatsappje of appje bij WhatsApp. “Ik stuur je een signaltje” en “Stuur even een signaltje als je er bent”. Het klinkt best aardig en is al wat korter, maar nog niet echt een werkwoord.
Appen
Appen komt misschien meer in de buurt maar is afgeleid van whatsappen. Hoewel sommigen dit al voor andere berichtenapps gebruiken, kan dit wat verwarrend zijn. We zouden er Signal aan kunnen toevoegen zodat het “Ik app je via Signal” wordt, maar het blijft wat vreemd klinken.
Signallen
Het meest voor de hand liggende alternatief voor whatsappen is waarschijnlijk signallen: “Ik heb je gesignald” en “we signallen”. Veel nieuwe woorden ontstaan immers door afleiding. Denk bijvoorbeeld aan het vroegere msn’en (MSN), skypen (Skype), twitteren (Twitter), facebooken (Facebook), playstationen (PlayStation), internetten (internet) en sms’en (sms).
Of Signal inderdaad een werkwoord gaat worden zullen we pas over een paar jaar weten…